advies decreet Vlaamse parken en landschapszorg

SARO en Minaraad formuleerden op 23-24 november 2022 een gezamenlijk advies over het ontwerpdecreet houdende de Vlaamse parken en algemene landschapszorg

De raden formuleren volgende strategische bemerkingen bij het ontwerpdecreet:

 

  • Decreet en rechtszekerheid. De raden vragen aandacht voor de rechtszekerheid. Diverse bepalingen in het ontwerpdecreet zijn vaag geformuleerd. Doordat cruciale elementen nog moeten (of kunnen) uitgewerkt worden in een uitvoeringsbesluit zijn de gevolgen van het ontwerpdecreet niet eenduidig te beoordelen. De raden vragen om de ontwerpbesluiten voor advies voor te leggen aan de raden, gezien het strategisch belang van deze besluiten.
  • Decretale basis voor erkenning. De raden vinden het positief dat het ontwerpdecreet de decretale basis legt voor de (erkenning van) Vlaamse Parken. De raden uiten evenwel een grote bezorgdheid inzake de noodzakelijke rechtszekere afstemming van de lopende erkenningsprocedures (in het kader van de open oproep) met voorliggend ontwerpdecreet aangezien de ambities met betrekking tot Vlaamse Parken sterk gewijzigd zijn ten opzichte van de open oproep ‘Vlaamse Parken’.
  • Vlaamse Parken: democratisch gehalte. De raden dringen erop aan om in het ontwerpdecreet de taken van een parkbureau eenduidiger te formuleren. Deze taken kunnen uitsluitend gericht zijn op het management van het park als structuur met specifieke werking. Over de decretaal vastgelegd samenstelling van het bestuursorgaan van het parkbureau formuleren de raden diverse bedenkingen. De raden dringen aan op een grondige herformulering van artikel 12, §4 zodanig dat dit artikel een duidelijk kader creëert voor een evenwichtige samenstelling van het bestuursorgaan van een parkbureau. Vanuit het oogpunt van het democratisch gehalte moet bij de verdere uitwerking van de procedure volwaardig invulling worden gegeven aan actieve participatie, inspraak en betrokkenheid en het inzetten van de nodige instrumenten o.a. toetsing met artikel 7 van het verdrag van Aarhus, passende beoordeling.
  • Vlaamse Parken: geen verplichtingen of beperkende maatregelen. De raden dringen eropaan om in het ontwerpdecreet eenduidiger (en zonder uitzondering) op te nemen dat de erkenning op zich geen verplichtingen of geen beperkende maatregelen kan genereren. De raden vragen ook verdere duiding en toelichting bij de mogelijke indirecte gevolgen van een erkenning van een Vlaams Park.
  • Landschapspark. De raden vragen verdere verduidelijking over de doelen van een erkend Landschapspark. Ze vragen bovendien in het ontwerpdecreet een rechtszekere definitie van zelfrealisatie op te nemen. Hierbij moet afstemming worden nagestreefd met andere regelgeving die hetzelfde concept hanteren in een andere context.
  • Nationaal Park Vlaanderen. De raden vragen dat in het ontwerpdecreet duidelijke bepalingen worden opgenomen inzake de minimale oppervlakte van een natuurkernzone. Het is onduidelijk of nog andere type gebieden deel kunnen uitmaken van een Nationaal Park Vlaanderen. De raden dringen aan op verdere verduidelijking hieromtrent. Het betreft immers een belangrijke onduidelijkheid aangezien het ontwerpdecreet sterk de nadruk legt op natuurontwikkeling binnen de natuurkernzone.
  • Regionale landschappen. De raden formuleren diverse bedenkingen bij de overheveling van de regelgeving inzake de regionale landschappen van het natuurdecreet naar voorliggend ontwerpdecreet. De raden dringen aan op verdere verduidelijking inzake de rol die regionale landschappen kunnen opnemen in de Vlaamse Parken.
  • Algemene landschapszorg. Inzake de overheveling van het begrip ‘algemene landschapszorg’ van het onroerenderfgoeddecreet naar voorliggend ontwerpdecreet dringen de raden aan op de nodige afstemming tussen beide decreten. In het kader van de toekomstige uitbreiding van het instrumentarium voor algemene landschapszorg is sprake van nieuwe stimulerende instrumenten voor een transversale landschapszorg zoals de organisatie en ondersteuning van duurzame gebiedscoalities. De raden vragen dit verder toe te lichten. Het is onduidelijk hoe deze nieuwe gebiedscoalities zich verhouden tot de regionale landschappen en de Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddiensten.

Gezien de talrijke strategische bemerkingen die de raden in voorliggend advies formuleren ten aanzien van het ontwerpdecreet dringen de raden aan op een grondige herwerking van het ontwerpdecreet en vragen ze ook dat het aangepaste ontwerpdecreet opnieuw voor advies wordt voorgelegd aan de strategische adviesraden.

Natuurpunt en BBL nemen in het advies een standpunt in.